Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars

Hoofdstuk 3 Het minnespel van de pronkende pauwehaan

Nog steeds weet ik niet of ze wel echt voor elkaar bestemd zijn. Het is waar, ik geef het onmiddellijk toe, dat ik alleen zie wat er gebeurt op de momenten dat ik hen bespied. Ik weet niet hoe ze zich gedragen als ze verscholen gaan tussen de brandnetels en het fluitekruid langs de helling van de dijk. Of wat er passeert als ze samen hoog op de nok van het kippehok uitkijken naar de ondergaande zon. Of als ze ’s nachts roesten op de plank achter het huis waarover de bruidssluier wanordelijk groeit. Eén keer betrapte ik hen,lui uitgestrekt met de snavels tegen elkaar in de opening van het schapenhok. Maar echte toenadering – zoals bijvoorbeeld de haan overkomt die soms wel drie keer in een half uur schaamteloos een kip bespringt – die heb ik bij het pauwepaar nooit gezien.

De pauwehaan praalt en pronkt en coquetteert. Hij vouwt zijn staart tot een waaier van veren en paradeert mooi en hitsig op enige afstand van het vrouwtje. Maar de pauwehen pikt doodgemoedereerd een worm uit het gras. De haan nadert haar tot op een meter. Hij strekt de sterke poten, beent twee passen naar achteren en komt drie schreden naar voren. Hij maakt een omtrekkende beweging zodat hij van alle kanten bewonderd kan worden en beweegt de waaier heen en weer. De pauwehen brengt ondertussen haar kop naar achteren en haalt achteloos een lastige vlieg uit haar verenkleed. Het lijkt of die onverschilligheid de pauwehaan heviger opwindt. Hij nadert haar nog dichter maar doet dat vrijwel onopgemerkt, alsof hij afstand smokkelt. De glanzende blauwe nek is tot het uiterste gespannen. De kop met de wijd opengesperde ogen die nergens anders aandacht voor hebben, wiebelt naar voren. De waaier begint nu te trillen en even lijkt het alsof een kolonie schoenlappers en dagpauwogen van de staartveren opstijgt. Tegelijk maakt hij met zijn waaier een geluid dat klinkt als het ruisen van een zachte wind. H., die het ritueel vanaf een afstand beziet, zegt dat ze al lang overstag zou zijn gegaan. Maar de pauwehen sjokt onaangedaan langs de ren van het kippehok en flirt tussen het gaas door met de haan van de kippen. De pauwehaan probeert het vrouwtje nu, door zich nog groter te maken, in een hoek te dringen. Hij maakt een hoog schreeuwend geluid dat ver draagt. Maar zij doet twee stappen zijwaarts en loopt volstrekt ongeïnteresseerd langs het mannetje heen, zonder hem een blik waardig te keuren. Hij laat haar gaan. Hij had haar gemakkelijk kunnen bespringen. Maar het is alsof hij feilloos het verschil weet tussen gewenst en ongewenst.

Opeens klinkt muziek uit het dijkhuis van Marie-Claire. Zij is van ver gekomen om Jozef in zijn theater te assisteren. Ze speelt piano, ze trekt aan haar accordeon en ze oefent met haar stem de hoge C. Want ze is heel veelzijdig. Plotseling ontspant de pauwehaan zich. De nek gaat naar voren, de waaier valt terug tot de lange staart. Hij vliegt laag over de ganzenvijver. Hij rent door het gras van de schapewei en wipt over de afrastering. Ineens een lang,slank dier dat behendig onder de appelbomen en door het struikgewas de weg vindt naar het raam van het dijkhuis waaruit de muziek klinkt. Daar staat hij uren lang, met de kop gespitst naar voren, aandachtig luisterend. Bij de kippenren is de pauwehen, beledigd over de plotseling verdwenen belangstelling, achtergebleven.

Ik weet nu ook waarom ik de pauwehaan zo mag. Hij imponeert niet alleen en is een goed luisteraar. Hij protesteert ook. Ik weet niet precies hoe ik het omschrijven moet. Een pauw roept niet, hij schreeuwt niet. Je kan het ook niet krijsen of gillen noemen. Een pauwehaan schalt. Op stille lenteavonden draagt z’n geluid wel een kilometer ver. Maar hij schalt alleen als er een militaire straaljager laag over vliegt. Of als er een tractor over de dijk dendert. Of als de sirene op het dorp de eerste maandag van de maand oefent voor de jongste dag. Of als een vreemdeling over het pad langs de griend gaat. Ik bedoel een pauw protesteert op de goede momenten. Daarom heb ik zoveel sympathie voor het dier.

Polderpers