Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars

Hoofdstuk 12 Een vruchtbaar voorjaar

De jasmijn staat nu al drie weken in bloei. Tegen de dijk vormen rode klaprozen en geel koolzaad een adembenemend veldboeket. De kamperfoelie hangt zwaar tussen het huis en de schuur en zorgt dat je alleen bukkend de griend kan binnengaan. Er is iets merkwaardigs met de geur. Die trekt in golven voorbij alsof de struiken en bloemen je met tussenpozen willen herinneren dat het zomer is. ’s Avonds, als de maan een pad van zilver legt over de rivier naar het stille silhouet van het dorp aan de overkant, zijn de geuren het overweldigendst. Dan ruik je rode bessen, vers gemaaid gras, de bloeiende vlier en de smeerwortel. Geur heeft veel te maken met stilte. Als het lawaai van de dag wegsterft en het geluid gedempt wordt ruik je dingen die je anders nooit ruikt.

Dit is een seizoen dat ik nooit zal vergeten. De koekoek riep voor het eerst op 21 april, nooit eerder was ze zo vroeg. Een paar dagen daarna vond ik zeven jonge kieviten in de droge sloot bij de schapenschuur. Later, bij het zeisen van het uitgebloeide fluitekruid in de griend, stuitte ik op een nest met elf jonge patrijzen. De volgende dag al waren ze op twee na met hun moeder de polder ingetrokken.

De pauw heeft vijf kuikens gekregen. In het begin lijken ze een beetje onevenwichtig bedeeld, met veel te grote vleugels aan te kleine lijven. Omdat hun moeder door de boomgaard sjokt, sjokken ze er achter aan – nauwelijks beseffend dat ze in deze fase van hun leven veel beter kunnen vliegen dan lopen. Soms ontmoet ze de kaapse eend die ook vijf jongen heeft. Die hebben grote lijven met onvolgroeide, stumperige vleugeltjes. Maar de jonge eenden zijn brutaler. Ze storten zich het gulzigst op het voer. Elke keer weer demonstreert de pauwehen haar jongen dat je, om te overleven, een beetje agressief moet zijn. Met haar scherpe snavel hakt ze in op de jonge eenden, zonder hen echt kwaad te doen. Die zoeken overdreven piepend hulp bij hun moeder. De vrouwtjeseend doet hen daarop voor hoe je onschuldige aanvallers het best kan weerstaan. Ze laat zich door haar poten zakken en vleit zich op de grond. De jonge eenden volgen haar voorbeeld en de strijd is voorbij.

Soms trekken ze gezamenlijk op tegen de vier jonge poezen die door één kater verwekt zijn bij twee katten. Elk jaar weer werpen ze op hetzelfde moment. Elk jaar weer hebben ze een stilzwijgende afspraak dat als de één er een tijdje op uittrekt, de ander haar jongen zoogt. En andersom. Een prachtig voorbeeld van een collectieve samenleving. Maar als de pauwen en eenden zich aan hun eten te goed doen, trekken de katten zich schuchter terug. Ze kennen hun tegenstanders en wachten tot die verwenste dieren volgevreten hun weg vervolgen.

Eigenlijk groeien al die beesten me een beetje over het hoofd. Bijna dagelijks heb ik ruzie met broedse kippen die vers gelegde eieren onder hun lichaam rollen. Ik wil dat niet. Ik heb nu genoeg kuikens en kippen. Sommige hennen laten zich zonder protest optillen en de eieren weghalen. Maar andere reageren kwaadaardig met opgezette veren en wilde bewegingen met hun snavel. Twee hennen, een bruine en een witte kon ik niet de baas. Ze zaten zo vast en ze waren zo vastberaden dat ik ze liet zitten op zes eieren. Dicht tegen elkaar aan gedrukt bleven ze drie weken broeden. Als de één even opstond om zich wat te verfrissen, bedekte de ander haastig de vrijkomende eieren. Als ze dan terugkwam moest ze zich invechten om weer mee te mogen doen. Of de eieren nu vuil waren, onbevrucht of dat sommige eieren veel later aan het nest zijn toegevoegd weet ik niet, maar tenslotte kwam er één miezierig kuikentje uit het broedsel te voorschijn. Maar heel anders dan die twee vrouwen die met één kind bij Salomo kwamen, reageerden de hennen vanaf het begin verstandig en sociaal. Als vanzelfsprekend deelden ze het kuiken. Dat heeft twee moeders en twee beschermsters. Samen pikken ze bessen uit de struiken en schrapen ze insecten en wormpjes uit de grond, die ze het kuiken aanbieden. Nog nooit heb ik een kuiken zo snel zien groeien. De ene nacht roest het onder de witte kip. De andere nacht roest het onder de bruine kip. En als ik m’n hand uitsteek om het te pakken, komen twee kippen hoog op hun poten, met opgezette veren en opgewonden roepend, dreigend om me af.

Polderpers