Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars

Hoe een onhandigheidje van een minister tot een booming economie in het noorden leidde

Het is niet precies duidelijk of het nu ondanks of dankzij mevrouw Margreeth de Boer kwam dat het noorden van het land een booming economie werd. Feit is dat ze absoluut geen fan was van de idee om van Noord-Nederland een nieuwe economische corridor te maken. Ooit, toen ze nog minister was van VROM, verdedigde ze het noorden als een ‘mooie tuin’ die groen en ongerept bewaard moest worden. Ze was in Drenthe commissaris van de koningin geweest. Ze kende de geneugten van wijdsheid, natuur en kleinschaligheid. Wrevelig riep ze samengekomen bestuurders toe: ‘Mag het nog ergens rustig blijven in Nederland.’
Later zijn die woorden uitgelegd als onhandig. Drs. Siem Jansen die jarenlang gedeputeerde was in Friesland, herinnert zich de bijeenkomst in het congrescentrum van de Jaarbeurs nog levendig. Er gebeurde precies het tegenovergestelde wat mevrouw De Boer met haar nostalgisch vermaan wilde bereiken: ‘Ze vormde met haar oproep een katalysator voor alle onlustgevoelens die er waren over het achterblijven van de groei in het noorden. Iedereen wilde juist dat wél iets gebeurde. Je kan zeggen dat zij eigenlijk de stoot gaf tot samenwerking tussen de drie noordelijke provincies en een nieuwe economische ontwikkeling in Noord-Nederland, iets wat ze volstrekt niet beoogde.’

Door Rudie van Meurs

Het gevolg was een explosie van activiteit om de provincies Groningen, Friesland en Drenthe te verheffen tot het niveau van het vermaledijde westen waar – althans volgens afgunstige bestuurders – het gras groener is en de zon altijd in het water schijnt. De onlust was begonnen met de studie Ruimte te over, ruimte tekort van de Groninger hoogleraar J.Oosterhaven, die als de aanleiding was voor het congres in de Jaarbeurs. Die had met een breed gebaar het noorden als overloop aangeboden voor de Randstad. Door een kleine miljoen mensen naar Noord-Nederland te laten migreren, zouden er een kwart miljoen banen bijkomen. ‘De regionale werkloosheidsproblematiek zullen daarmee definitief tot het verleden behoren,’ profeteerde de professor zelfverzekerd. En het platteland zou weer gedijen: ‘Vanwege de veel geringere bevolkingsdichtheid is hier een doorlopend gevaar van een afkalvend niveau aan primaire voorzieningen, zoals de laatste kruidenier en het laatste basisonderwijs. De grotere bevolkingsgroei zal deze ontwikkeling voor veel plattelandskernen kunnen afremmen,’ beweerde Oosterhaven.
Er waren bestuurders, vervuld van ambities, die het scenario-Oosterhaven omarmden. Maar Evert Wind bijvoorbeeld, teamleider bij de Kamer van Koophandel in Leeuwarden, maakte gehakt van de studie. Hij rekende uit dat na de komst van achthonderdduizend nieuwe bewoners en een kwart miljoen nieuwe banen er per saldo zeventienduizend minder werklozen zouden zijn – een uitkomst die hij een absurditeit noemde. En recalcitrant wierp hij in B&G (februari 1997) tegen: ‘Wat is fout aan het beeld dat het noorden één groot terras is waar Nederland kan uitpuffen?’
Alles dus, zo had Margreeth de Boer al eerder geleerd.
Toen ook nog eens in de rijksbegroting van 1995 geen letter gewijd werd aan het noorden kwamen de drie commissarissen van de koningin van Groningen, Friesland en Drenthe in het geweer. Ze wendden zich tot J.Wallage, fractieleider van de PvdA in de Tweede Kamer en vertegenwoordiger van een generatie die weet hoe je het volk brood en spelen moet bieden om tevredenheid te verwerven. Hij kwam met een motie, die weer leidde tot de commissie-Langman, genoemd naar mr.drs.H.Langman die voor de VVD minister van economische zaken was in het kabinet-Biesheuvel(1971-1973). Langman dwong de drie provincies tot intensiever gezamenlijk optreden in het Samenwerkingsverband Noord-Nederland(SNN). Vijf jaar geleden publiceerde het SNN het geschrift ‘Kompas voor de toekomst’ dat zo mooi correspondeerde met het advies van de commissie-Langman. Een reeks aan plannen en ideeën over de ruimtelijk- economische ontwikkelingen in Noord-Nederland, een bedrag van ruim tien miljard voor investeringen tot 2010 en een vooruitzicht op 43.000 banen extra. Daarmee moest het westen naar de kroon kunnen worden gestoken.
‘Een versterkte economische groei is voor Noord-Nederland een must. Hoewel het noorden sinds 1984 een economische groei kent die gelijk is aan het landelijke, ligt de werkloosheid nog op een onacceptabel hoog peil en blijft de participatie te sterk achter. Die erfenis van het verleden vereist dat Noord-Nederland geruime tijd harder moet groeien dan Nederland als geheel,’ luidt het credo van het Kompas voor de toekomst. En in de reeks van publikaties die volgden worden de wervende teksten gerepeteerd. Eerst zijn de economische activiteiten verschoven vanuit de Randstad naar Noord-Brabant en Gelderland. Nu is het noorden aan de beurt, prediken de brochures: ‘Noord-Nederland wil dat die uitschuifbeweging van bedrijven uit de Randstad beleidsmatig wordt gestimuleerd. Het beter gebruik maken van de mogelijkheden in Noord-Nederland levert immers een belangrijke bijdrage aan een doelmatiger inrichting van ons land en aan het inlopen van het werkgelegenheidstekort.’
Maar zal het lukken? In de Kompaskrant (maart 2003), schrijft de voorzitter van Midden-en Kleinbedrijf(MKB-noord) Henk Jan Veenhouwer dat in het huidige economie de doelstelling om 43.000 banen te scheppen ‘een utopie is’.
En zal het noorden er gelukkiger van worden?
Drs.Ed Nijpels, opgegroeid in Brabant, ooit burgemeester in Breda voor hij commissaris van de koningin in Friesland werd, schetst het voorland: ‘Laten we niet de fouten maken die in het zuiden zijn begaan. Een lint van bebouwing die begint bij Bergen op Zoom en die eindigt bij Oss. Aan elkaar gebouwde steden, meubelboulevards, industriële ontwikkeling, dorpen die tegen elkaar worden gebouwd.’
Deze maand in B&G een beeld van Groningen, Friesland en Drenthe.Ze werken samen maar niet echt van harte. Ze zijn tot elkaar veroordeeld. Anderhalf miljoen mensen. Ruim vijfentwintighonderd ambtenaren. Zo’n zeventig gemeenten en twaalf waterschappen en een omzet van zeshonderd miljoen en nog wat.

De twintig miljard voor de economie van Noord-Nederland zijn in praktijk hoogstens vier miljard waard

Eerst over het geld. De ambtenaren, die het voorwerk deden, spreken vol ontzag over ‘veel geld, heel veel miljarden’. De brochures – licht van toon, mooi geïllustreerd, met gelukkige ondernemers(‘In noord-Nederland heeft de overheid oog voor het bedrijfsleven’) – valt het bedrag van ruim tien miljard. De commissaris die bij de vertelling van het succesverhaal struikelt over zijn woorden komt op ‘zo’n kleine twintig miljard’. Alleen de ex-gedeputeerde is een dissonant: ‘De werkelijkheid is dat we op hoogstens vier miljard greep hebben.’

Binnen wordt door de fracties in de staten vergaderd over de nieuwe samenstelling van het college van gedeputeerde staten. De commissaris, bewust dat hij een benoemde bestuurder is, houdt zich op gepaste afstand. Het is 24 april en het is nog vrijwel zeker dat voor het eerst in de geschiedenis de Frysk Nasjonale Partij(FNP) in het dagelijks bestuur van de provincie zal worden gekozen. De Leeuwarder Courant heeft enkele dagen eerder gemeld dat de VVD zal worden gepasseerd maar dat was een canard, zegt drs.Ed Nijpels – inmiddels fors en gezet maar nog altijd jongensachtig. FNP zowel als VVD zullen beide meedoen, meent hij. Grote veranderingen ziet de commissaris niet in het verschiet. Nee, van afscheiding of isolationisme zal geen sprake zijn. Over de Zuiderzeelijn, alias de magneetzweefbaan en door de Fryske partij ‘dat rotding’ genoemd, wil de VVD een volksraadpleging. ‘Iedere partij heeft het recht vast te houden aan het eigen standpunt,’ zegt Nijpels mild. Maar een paar weken later zijn de voorspellingen al weer gedateerd. Het FNP doet niet mee. De VVD, die een zetel minder heeft, wel.
Nijpels is zojuist twee jaar voorzitter geweest van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland(SNN) – een onder commissarissen in het noorden wisselende functie gericht op de uitvoering van het Kompas voor het Noorden. De Friese commissaris looft en prijst de regionale samenwerking en put zich uit in de clichees van de bestuurder: ‘Andere provincies zijn jaloers op de slagkracht van de drie noordelijke provincies. We gunnen elkaar ook dingen. Tot 2006 komt er een dikke vijf miljard vanuit Den Haag en Brussel naar ons toe. Dat alles bij elkaar genereert een investeringsstroom van vijftienmiljard. Bij elkaar zo’n kleine twintig miljard euro.’
Eerder ontmoet ik in een motel in Emmeloord drs. Siem Jansen, enkele periodes voor het CDA lid van het college van gedeputeerde staten in Friesland – ondermeer voor water, ruimtelijke ordening en onderwijs. Hij is nu lid van het college van bestuur van de onderwijsorganisatie De Friese Poort. Hij relativeert de jubelstemming: ‘Ik denk dat het handig is om te weten dat het hele Kompas voor het Noorden om een bedrag ging van acht tot tien miljard tot 2010. Tot 2006 is zes miljard geoormerkt. Maar is dat ook echt zo? Of is het een beeld opgeroepen door public relations? Want de werkelijkheid is heel anders. Van die acht tot tien milard is een deel boterzacht. Er zit bijvoorbeeld zo’n twee miljard in aan ICES-geld, voor de versterking van de ruimtelijk-economische structuur. Dat geld is verdampt en kan je zo wegschrappen. Er is een bedrag van drie tot vier miljard inbegrepen voor wegen, maar dat stond al lang op de rol om te worden uitgevoerd. Dan is er nog zes miljard over. Voorts zit er een bedrag in bestemd voor stads- en dorpsvernieuwing dat al eerder gereserveerd was en inmiddels verdampt is. Mensen hebben altijd de idee dat het om ontzettend veel gaat, maar de werkelijkheid is dat hoogstens vier miljard daadwerkelijk beïnvloedbaar is en dat bedrag is afkomstig van Economische Zaken plus een aanvullende geldstroom uit Brussel. Daarvoor moet je projecten zoeken die snel te realiseren zijn, anders raak je dat geld weer kwijt. Een van de manco’s is dat de overheid heel moeilijk geld laat stoppen in diepteinvesteringen, omdat zoiets bestuurlijk moeilijk verkoopbaar is.’
Nijpels luistert ongeduldig naar de verslaggever die herhaalt hoe Jansen zijn verhaal ontluistert: ‘Al is het vier miljard of minder, wij hier in het noorden hebben de organisatie om het weg te zetten. Als de provincies individueel zouden optrekken, zouden ze absoluut niet binnenhalen wat we nu bereiken.’

Er zijn altijd al miljarden naar het noorden gegaan in wanhopige pogingen het gebied te verheffen naar het niveau van de rest van Nederland. Deze keer moet het geordener gaan. Graag wordt het Nieuwe Beleid verklaart vanuit de mal en de contramal. De mal dat zijn de kernzones, met voorrang voor economische ontwikkelingen, zorgvuldig verdeeld over Groningen, Friesland en Drenthe.Met prioriteit voor de stedenband Groningen-Assen, Leeuwarden en Emmen en in de eerste divisie Coevorden, Meppel, Hoogeveen, Roden, Leek (Drenthe), Sneek, Drachten, Franeker, Heerenveen, Harlingen(Fryslân) en Delfzijl, Appingedam,Hoogezand-Sappemeer, Veendam,Winschoten(Groningen). De bundeling van activiteiten moet in het ideale geval de ruimtedruk op het landelijk gebied(de contramal) verminderen. ‘De drie noordelijke provincies beschouwen het landelijk gebied als het startkapitaal voor wonen en werken in de regio’. Er wordt hoog ingezet op de ‘profilering van de intrinsiek-landschappelijke, economische en de toeristisch-recreatieve functie van de noorderruimte’.
Maar pas op. In de keur van dure brochures die alle dezelfde wijsheden debiteren wordt tussen de regels ook gewaarschuwd: ‘Het onderhavige Kompasprogramma zet in op versterkte economische groei. Vanuit puur milieuoogpunt zullen de meeste projecten geen gunstige uitwerking hebben.’ Er is sprake van een ‘onoplosbare tegenstelling.’ Zo’n vijftien jaar geleden adverteerde Hans Wiegel, in een poging bedrijven te lokken, via curieuze radiospotjes nog met de rust en ruimte van Friesland. Intussen is de bereikbaarheid van Groningen en Leeuwarden soms ronduit problematisch en is de congestie op wegen door Drenthe vaak onaangenamer dan in het westen van het land, zo melden de plannenmakers uit het noorden zelf. Daarom gebiedt Kompas meer wegen, minder knelpunten, grotere bereikbaarheid – en dat kan dan uiteindelijk weer tot een herhaling leiden van de ellende in het westen. Om dat te vermijden is weer de snelle Zuiderzeelijn nodig in de vorm van de magneetzweefbaan, de ultieme verlosser in de nood. In zestig minuten van Groningen naar Schiphol en in zestig minuten terug. Een prachtig projekt, zoiets als de deltawerken maar dan tegen de tijd. Duur jongensspeelgoed dat nu al de zinnen van bestuurders benevelt. Nijpels wil slechts praten over de magneetzweefbaan, niet over een Hanzelijn, niet over een HSL-variant, niet over die onnozele intercity-plus. ‘Ik zeg laten de bedrijven nu maar eens tonen dat ze in staat zijn, zoals ze al jarenlang roepen,een magneetzweeftreinaan aan te leggen en te exploiteren.’ De trein, zegt de commissaris, ‘is nodig om de kwaliteit van het landelijk gebied te houden zoals die is.’
Maar een zweeftrein betekent onvermijdelijk meer bedrijvenparken, nog meer industrieterreinen en nieuwe woonwijken. U offert alsmaar land en u haalt het kwaad van de Randstad binnen?
Nijpels: ‘Nee, nee, het aardige is nou juist dat die Zuiderzeelijn ons beschermt tegen ongewenste ontwikkelingen.’

Het provinciehuis van Drenthe is een naargeestig gebouw even buiten Assen. Laag, een kantoortuin uit de jaren zestig in neerdrukkende bruine kleuren. Alleen de pastelkleurige plastic stoeltjes in de cantine zijn blits.
Binnen ontmoet ik Lukas Hoven, projectleider van het Kompas in de provincie Drenthe en Jan Kalter, in een vergelijkbare functie namens Groningen. Beiden waren vanaf het begin betrokken bij het Samenwerkingsverband Noord-Nederland(SNN). Beiden weten als geen ander dat de drie provincies nooit enige spontaniteit of gretigheid tot samenwerking toonden maar dat ze tot elkaar veroordeeld werden. Kalter: ‘Den Haag wilde in de jaren negentig het beleid van het departement van economische zaken decentraliseren. De minister wilde niet langer meer met drie provincies praten. Er moest een instantie komen namens het noorden en dat werd SNN. Er was overigens, dat moet gezegd worden, ook sprake van een zekere bereidheid tot samenwerking.’ De twee ambtenaren verstoren ook de idylle dat de samenwerking zo hecht zou zijn.
Friesland, zegt Kalter, ligt nog wel eens dwars. Veelzeggend is dat in het onlangs gesloten bestuursakkoord van de provincie Friesland staat opgenomen dat onderzoek noodzakelijk is in hoeverre de Langman-gelden niet gewoon in drieën gedeeld kan worden zodat elke provincie zelf over de besteding kan beslissen: ‘Ik heb nooit de ratio daarvan begrepen. Dat heeft met personen te maken en cultuur.’ Egocentrisme?, werpt de verslaggever op. Lukas Hoven (voorzichtig): ‘Laat ik het zo zeggen. We proberen dingen genereus samen te doen. In Friesland bestaat toch altijd een beetje het gevoel van zelfbeschikkingsrecht. Mijn perceptie is dat de Friezen toch wel zoiets hebben van, samenwerking is leuk maar wij willen het laatste woord hebben over wat kan en niet kan.’
Komt het wel eens voor dat jullie zeggen, wat Friesland nu weer wil kan helemaal niet?
Kalter(aarzelend): ‘Er zijn projecten waarin binnen het SNN heel verschillend tegen wordt aangekeken…’
Zoals?
Kalter: ‘Een heel omstreden project was sportstad Heerenveen. Een stadion met alles er op en er aan en met subsidie van het Kompas voor het Noorden. Dat was het voorstel. Daar is heel veel discussie over geweest. Uiteindelijk is er een modus gevonden om mee te doen. Besloten is niet rechtstreeks geld te steken in het stadion maar in het openbaar gebied erom heen. Maar daar is dan ook fors in gesubsidieerd. Veel forser dan we gewend zijn.’
De druk uit Friesland was groot, die kon niet worden genegeerd?
Beiden: ‘Nee, zeker niet. En het spel dat dan gespeeld wordt… Want het risico dreigde dat aan de orde zou komen dat we op indirecte wijze voetbalvereniging Heerenveen aan het subsidieren waren. Dat moest worden voorkomen.’

We spreken over onzinprojecten(de verslaggever).
Kalter lacht hartelijk: ‘Een heel actuele vraag. Toevallig wordt op dit tijdstip( het is 8 april – rvm) in een vergadering van het SNN in Groningen een besluit genomen over een Drents project waarin we volgens mij echt veel te ver gaan.’ Het gaat over het dorp Roden, bekend om het knipmuseum en het leisure bedrijf De Vrijbuiter. Goed voor een kleine miljoen bezoekers per jaar .
Kalter: ‘Om die mensen vast te houden en geld te laten verteren heeft de gemeente een project bedacht, een dorpsvernieuwingsplan. Het is eigenlijk een al lang bestaand plan voor bestrating, parkeerplaatsen en mooiere winkelgevels.’ ‘Ik ken dat project niet,’ zegt Hoven afwerend.
‘Ik geloof dat het nu voor 3.5 miljoen euro op de lat staat,’ zegt Kalter. Hoven: ‘Nou ja de Vrijbuiter is de motor voor de dorpsvernieuwing, een generator.’ Kalter: ‘Zo wordt het voorgesteld.’
Hoven(berustend): ‘Zo wordt het voorgesteld, ja.’
Kalter: ‘Die argumenten zijn er bijgesleept.’
Hoven: ‘Er zijn wel meer van die projecten. Dat van de Friese meren bijvoorbeeld, dat gaat om miljarden. Vier dure aquaducten, een oostelijke randweg bij Sneek, ook voorbeelden die op het randje zijn.’
Kalter: ‘Dat aquaduct aan de oostkant van Sneek, daar was ik helemaal voor.’ Hoven: ‘O ja?.. Nou ja het gaat er ook om hoe je het beschrijft. Aquaduct als trefwoord voor recreatie. Het gaat ook om creativiteit. Creatief financieren doen we veel te weinig, ben ik ook erg voor. Er zou veel strategischer gestuurd kunnen worden. Iedereen zoekt binnen de waan van de dag iets op.’

Want natuurlijk speelt provinciaal chauvinisme een rol bij de verdeling van de miljarden. Of persoonlijke voorkeur. Of politiek opportunisme. Er zijn talrijke bekommernissen waarmee de ambtenaren van SNN rekening dienen te houden. Zo bestaat vanzelfsprekend het spanningsveld tussen geschreven regels en ongeschreven verlangens. Hoven: ‘Die mal zijn de vijf kernzones. Maar dan komen de buurgemeenten die buiten de mal vallen en die ook wat willen. Dat begint met een klein bedrijfsterrein voor de plaatselijke smid en aannemer en als die er eenmaal zitten krijgt het ineens een regionale functie.’
Er bestaat ook die onderlinge jaloezie en kinnesinne. Hoven: ‘Maar omdat je tot elkaar veroordeeld bent leiden schermutselingen meestal tot consensus. Heel lang waren er ruzies over de plannen van Groningen naar het zuiden uit te breiden. Er dreigde provinciale- en gemeentelijke herindeling. Den Haag wilde niet meewerken en er moest overlegd worden. Het gevolg is dat Groningen nu een paar duizend huizen op het grondgebied van Drenthe bouwt. Dat was vroeger onbestaanbaar.’
Lang niet alles is controleerbaar. Natuurlijk zal de komst van de Zuiderzeelijn ‘ten koste gaan van de plattelandsregio'(Hoven). Natuurlijk is er de neiging steeds te zoeken naar ‘de randen van de mogelijkheden'(Kalter).
‘Als ze maar met hun tengels afblijven van het Drents plateau met al die prachtige nationale parken. Die mogen niet verkwanseld worden aan de economische ontwikkeling,’ zegt Hoven uit Drenthe.
‘Noord-Groningen en Westerwolde zijn heel oorspronkelijk met vrijwel geen nieuwbouw. Dat zou zo moeten blijven,’ zegt Kalter uit Groningen.
Hoven: ‘In Friesland wordt die discussie het heftigst gevoerd, daar zijn ze beducht voor een overloop uit de Randstad. Werken in het westen en in het weekeinde wonen in Lemmer.’
Kalter: ‘Er zijn in mijn ogen planologische blunders begaan bij Borger. Ook bij Winsum in Groningen is een grote nieuwbouwwijk gekomen die er nooit hadden moeten komen.’
Hoven: ‘In kleine dorpen als Tinaarlo en Gees zijn op knooppunten van autosnelwegen ineens heel grote bedrijventerreinen ontstaan. Daar zijn we niet gelukkig mee.’ En voorts resteert het onvermogen te sturen. Ooit, gelokt door hoge subsidies, verhuisde het bedrijf SCI, onderaannemer van Hewlett Packard, naar Leek(Groningen). Na enige jaren ging het groter en met nog meer subsidies naar Heerenveen. Er waren duizend arbeidsplaatsen beloofd, er kwamen er zo’n driehonderd. Toen volgde fusie tussen HP en Compacq en vertrok SCI naar het het verre oosten waar de vingers handiger en de lonen lager zijn.
De macht van de provincie is, kortom, betrekkelijk.

Oud-gedeputeerde Siem Jansen was aanvankelijk geen groot voorstander van noordelijke samenwerking. Pas de laatste jaren, toen hij in het bestuur van SNN kwam, ging hij er zich intensiever mee bemoeien. Maar hij erkent onmiddellijk: ‘Als je als drie provincies gaat samenwerken is het hemd altijd nader dan de rok. Animositeit blijft. Er is altijd de spanning van geven en nemen. Als je een project beoordeelt, strict naar de criteria kijkt en ziet dat het matig voldoet, dan moet je daar niet ingewikkeld over doen. Je weet dat je zelf ook een keer aan de beurt bent. Dat heeft met politiek en besturen te maken.’
Jansen ziet Friesland en het noorden veranderen in een ‘heel andere samenleving’: ‘Dat hoeft niet perse te betekenen dat het beroerder wordt. Nu al veranderen zaken sluipenderwijs. Ik heb ruimtelijke ordening in mijn portefeuille gehad en wat je ziet is dat er andere, nieuwe bestemmingsplannen ontstaan. Nieuwkomers gaan protesteren. Dat gebeurt uit een vorm van egoïsme, het eigen verworven plekje is belangrijker geworden dan de gemeenschap. Het risico is dat met name die nieuwkomers de gemeenschapszin op het platteland aantasten. Maar ook Friezen veranderen, ze worden individualistischer. De kunst is om op cultureel terrein een weg te vinden waardoor nieuwelingen worden opgenomen.’
Mocht de Zuiderzeelijn er in 2015 komen dan zal volgens Jansen langs de nieuwe verbinding ‘een stedelijker samenleving ontstaan met grote uitstraling op het platteland’. Die toekomstige ontwikkeling noopt tot nadenken nu. Hij zegt: ‘Door het ineengroeien van een Europese gemeenschap ontstaat een vorm van massaficatie waardoor het bijzondere waardevol wordt. Daarom moeten we nu een strategie bedenken om ons te onderscheiden en om straks de mensen het gevoel te kunnen geven dat ze welkom zijn.’
Er is nog een klein probleem. Wie stuurt de samenleving op weg naar die nieuwe maatschappij? Jansen, als gedeputeerde enkele jaren verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening in Friesland zegt: ‘Ik denk dat een paar grote bureau’s de stedelijke inrichting van Nederland en het noorden beheersen. Het is een illusie te denken dat de gemeentelijke overheid dat grotendeels zou doen. Mijn stelling is wel dat de overheid altijd opgewassen is tegen de projectontwikkelaar. De overheid heeft de eindmacht ja of nee tegen. De ellende is dat een aantal trends in de samenleving het de overheid lastig maken haar macht tot uitdrukking te brengen. Dat is vooral de publieke opinie. Die opinie wordt voorgespiegeld hoe fantastisch mensen kunnen wonen, hoe prachtig een bepaald type woning is en hoe goed die in de martkt ligt. Dan gaan mensen morren, we kunnen niet bouwen. We mogen niet bouwen. De publieke opinie is heel leidinggevend. Het probleem is vervolgens dat de overheid veel te weinig nee zegt tegen wensen van de mensen.’

In het provinciehuis van Leeuwarden komt een afschuwelijk geluid van carillons uit de mobiele telefoon van de commissaris. Het is het sein aan de bezoeker op te stappen. Nog vijf minuten om te praten over de macht van de publieke opinie. Nijpels zegt: ‘Ik zal u een voorbeeld geven wat gemeenten doen. Ze zeggen, we willen bouwen voor de kinderen van onze inwoners. We geven ze dan tien woningen. Later blijkt dat het tien woningen van acht ton per stuk zijn geworden. Noppes voor de kinderen.’
Dat is toch misleiding?
Nijpels: Nou, nee, de gemeenten willen in hun politieke strijd graag bouwen voor de kinderen want die moeten kunnen blijven wonen. Vervolgens blijkt dat er woningen worden gebouwd die absoluut onbetaalbaar zijn voor die kinderen.’
Dat zei u, dat is toch misleiding?
Nijpels: ‘Nee, nee. Gemeenten komen met emotionele uitroepen van burgers op hoorzittingen en klagen dat ze niet kunnen bouwen voor jonge stellen uit de gemeente. Men gebruikt allerlei argumenten om extra woningen te krijgen maar vervolgens worden niet die woningen gebouwd waarover het politieke debat is gevoerd.’
Dan worden u en de provincie toch voor de gek gehouden?
Nijpels: ‘Nee, ja, in zekere zin is het misleiding of boerenslimheid. Ik vind overigens dat als zoiets gebeurt, de gemeenteraad faalt en zijn controlerende functie laat liggen. Vervolgens gaan die gemeentebesturen soms klagen bij provinciale staten nadat zij bij het college van gedeputeerde staten geen gelijk hebben gekregen.’
En hoe recht is de rug van de staten?
Nijpels: ‘Tot dusver gaat het goed, er is nog nooit door de staten gezegd we geven die gemeente een plukje woningen extra.’

De luie en de ijdele commissaris

Siem Jansen heeft drie commissarissen meegemaakt: ‘Nee, grote denkers zijn het alledrie niet. Hans Wiegel absoluut niet. Fantastisch hoe hij altijd de publiciteit weet te bereiken maar inhoudelijk is hij aartslui. Loek Hermans is ten onrechte verguisd. Een opening ergens in de provincie is niets voor hem. Hij was de commissaris die lobbyde in Den Haag. Van mij geen kwaad woord over Ed Nijpels, behalve dat hij zo ijdel is. Hij geniet van openingen en eerste palen. De mensen willen een boegbeeld en daar voldoet Nijpels aan.’ Nijpels verblikt niet: ‘Politici die zeggen dat ze niet ijdel zijn, zijn de gevaarlijkste. Die moet je in de gaten houden. Je kan in dit vak trouwens alleen overleven als je een zekere mate van ambitie en ijdelheid hebt. Normale mensen die ik tegenkom zeggen wel eens, komt het nou niet je strot uit. Altijd en iedere avond in de provincie en verplichtingen in het weekeinde. Ik zeg dan, je kan het pas leuk vinden als je van mensen houdt. Bestuurders moeten herkenbaar zijn en de provincie intrekken. Dat geldt ook voorde commissaris.’ Nijpels denkt dat vroeger de commissaris van de koningin een veel minder uitgesproken rol vervulde. Hij is van de nieuwe generatie, ‘relatief jong en naar de provincie gegaan om iets te doen.’ En Wiegel was de representant van de oude generatie? Nijpels: ‘Niet Wiegel maar ik denk dat in zijn tijd de commissaris een minder grote rol vervulde. Iedereen doet dat op zijn eigen manier. Ik kan hier ook de hele dag zitten zonder initiatief te nemen en alles op me af laten komen. Zo iemand is in mijn ogen een slechte commissaris.’‘.

B&G-magazine, mei 2003

Polderpers