Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars
Izzy F.Stone, journalist 1907-1989, editor I.F.Stone’s weekly: ‘Alle regeringen worden geleid door leugenaars

‘…Eens zal de Betuwe in bloei weer staan…’

Het was in de zomer van 1946. Ik was zes en herinner me vooral vrolijkheid.
Door het dorp op het Zuid-Hollandse eiland trokken eindeloos optochten voorbij. Op een podium van boerenwagens werden volks- en klompendansen gehouden. Een rondreizend gezelschap voerde avonden lang in een tent op een plein, dat het Beneên heette, een toneelspel op over oorlog en vrede. En op school werd getrakteerd. Repen chocolade, eierkoeken en fruit, veel fruit. Elk moment werd aangegrepen om de bevrijding opnieuw te vieren.

Op een warme dag reisde ik samen met mijn vader met de stoomtram van het dorp naar de stad. We zaten op houten banken die glad en glanzend waren van de politoer. Door de open ramen woeien regelmatig wolken rook en stoom het rijtuig binnen. De trambaan slingerde zich langs met rietkragen omzoomde weidevelden en ging door zompig land dat dreef op het water. Voorbij het Welvliet, waar ooit het land verzonk in het moeras, toen de tram een bocht naar rechts maakte hoorde ik het geluid voor het eerst. Flarden muziek en een brutale stem.

De stoomlocomotief reed met een gemoedelijke snelheid. Zij trok zeven, acht rijtuigen die via open bordessen met elkaar verbonden waren. Het duurde even voor hij ons compartiment had bereikt. Een lange man met slordig haar en een spottende blik. Aan zijn schouder hing een grote accordeon met ivoren toetsen van het merk Hohner. Hij installeerde zich op de lege bank tegenover ons, omgordde de accordeon en speelde en zong. Ik zal nooit vergeten de vrijmoedigheid en blijheid waarmee hij dat deed. En ik herinner me voor altijd de woorden: ‘…eens zal de Betuwe in bloei weer staan, veel mooier en schoner dan weleer…’

Ik wist niet wat en waar de Betuwe was. Maar de meeslepende wijze waarop hij de tekst zong, de gebaren, de aanstekelijke lach, het geklap van de andere passagiers, de euforie die in het rijtuig ontstond – ik kreeg paradijselijke beelden. En elke keer als ik later over de Betuwe hoorde kwamen die beelden terug.

Mijn vader was kruidenier en ik was verantwoordelijk voor het leeggoed. Op een fles zat twintig cent statiegeld en op een pot een dubbeltje. Ze gingen in kratten en dozen terug naar de fabrikant. De jampotten verzamelde ik met fanatieke gretigheid. Ze waren van De Betuwe. In het midden, onder op het etiket, zat Flipje. Er waren altijd klanten die Flipje lieten zitten. Acht etiketten betekenden een nieuw Flipje-avontuur, een strip gevouwen in de plooien van een harmonica. Ik bezat er tenslotte vele tientallen.
Flipje en de Betuwe waren een rijke bron voor fantasie in een onschuldig kinderbestaan.

Jaren later heb ik de bloesem gezien. Ik ben er zelfs tussen gaan wonen. En ik heb geruisloos de hoogstammen zien verdwijnen. Mooie, knoestige, soms tachtig jaar oude bomen die in zakjes van vijf kilo open haardhout eindigden in de schappen van een benzinestation aan de snelweg. Ze werden vervangen door laagstammen, struiken, snoeren, spillen en V-hagen. De bordjes met bloesemroute staan er nog steeds maar de bloesem is niet meer wat die was.
Die man met de accordeon in de stoomtram kon toen niet weten dat vooruitgang en voorspoed onvermijdelijk zouden leiden tot verlies van schoonheid.

In de zomer van 2001 kwamen die herinneringen bij me terug, toen het bestuur van het polderdistrict Betuwe me vroeg een boek te schrijven over de laatste vijfentwintig jaar van het district. Het zou worden opgeheven om samen met vier andere organisaties op te gaan in het nieuwe Waterschap Rivierenland. We spraken af dat ik te werk zou gaan op basis van het beschikbare feitenmateriaal, vanuit historisch perspectief en volgens de beste principes van journalistieke nieuwsgierigheid, selectie, onderzoek, onafhankelijkheid en integriteit.

Rudie van Meurs
Herwijnen 2002

Polderpers